UEFA rapport: grote verschillen in budget voor jeugdopleidingen

Blogs door Wouter Kuperus

Recent verscheen het rapport ‘Training Facilities and Youth Investment – Landscape 2020’ van het UEFA Intelligence Centre. De Europese bond deelt daarin haar data van 950 trainingscentra waar 673 clubs in 54 verschillende landen gebruik van maken. Wat valt op en hoe doet Nederland het eigenlijk?

Budget

Het eerst wat opvalt is dat talentontwikkeling in Europa een enorme business is geworden. De Europese clubs (spelend in de hoogste divisies) geven per jaar zo’n € 870 miljoen uit aan hun jeugdopleidingen. Uiteraard zijn er grote verschillen in budget, daarover straks meer. Met een lastige transfermarkt door de huidige COVID-19 situatie verwacht UEFA een groot voordeel voor clubs die duurzaam investeren in een sterke jeugdopleiding. Zij hebben volgens de bond een sterke basis voor toekomstig succes.

Solidariteitsbijdrage

Het rapport geeft aan dat transferfees voor spelers onder de 20 jaar in de afgelopen vijf jaar verdrievoudigd zijn. In 2019 bereikte dit zelfs een recordhoogte. De U20 markt is extreem lucratief geworden. Investeren in jeugd is tegenwoordig als businessmodel voor clubs erg goed te onderbouwen met cijfers. Ook andere opleidingsclubs profiteren van de florerende markt. De solidariteitsbijdragen (bij een transfer betaalt de nieuwe club een percentage aan de club waar de speler is opgeleid) zijn in tien jaar tijd verdubbeld; van 68 miljoen in 2009/10 tot 139 miljoen in 2019/20. De UEFA duidt dit als een prachtig cijfer. Van mij had dit bedrag nog hoger mogen zijn. Een hogere solidariteitsbijdrage zou nog meer recht doen aan al die clubs die hebben bijdragen aan de route van het talent naar de top.

De positie van Nederlandse clubs

Ik was erg benieuwd naar de positie van Nederland als het gaat om het budget voor jeugdopleidingen. En het is niet verwonderlijk dat ook hier Engelse clubs gemiddeld het meeste geld uitgeven aan hun jeugdopleiding. Met een gemiddeld budget van 6,1 miljoen euro staan zij bovenaan de lijst. Gevolgd door Duitsland met een gemiddeld budget van 5,3 miljoen euro en Frankrijk met een budget van 4,7 miljoen euro. Nederland staat op de 7e plek met een gemiddeld budget van 1,9 miljoen euro.

Spreiding

Er zijn dus extreem grote verschillen in budget voor jeugd tussen de verschillende Europese toplanden. Dit gegeven wordt nog eens versterkt als je weet dat in Engeland, Duitsland en Frankrijk op dit moment heel veel clubs meer dan € 5 miljoen in hun jeugdopleiding stoppen. Ter vergelijk: in Nederland zijn er volgens het rapport 3 clubs met een jeugdbudget van meer dan € 5 miljoen. In Duitsland zijn het er 12, in Engeland 9 en in Frankrijk 8. Tussen de 3 clubs in Nederland met een budget van >5 miljoen en overige clubs zit een groot gat. Het rapport vermeld namelijk geen Nederlandse clubs met een budget tussen € 3-4 en € 4-5 miljoen. Alle overige clubs werken met budgetten tussen € 0-3 miljoen. In de ons omringende landen is die kloof minder groot en is de spreiding tussen clubs gelijkmatiger verdeeld. Het lijkt alsof we er in dit lijstje niet goed afkomen vergeleken met deze (grote!) landen. Maar vergelijken we ons met België dan mogen we juist erg blij zijn met de Nederlandse clubs die meer dan € 5 miljoen investeren in jeugd.

Kunstgras

In het gebruik van kunstgras staan we trouwens wel bovenaan het lijstje. Ons onderzoek in 2015 maakte al duidelijk dat Nederlandse prof-jeugdopleidingen veel gebruik maken van kunstgrasvelden. Het UEFA rapport onderstreept dat nog eens: Nederland voert de ranglijst aan als het gaat om het aantal kunstgras/hybride velden op onze trainingscentra. Gemiddeld beschikt een Nederlandse club over 3.4 kunstgras/ hybride velden tegenover 3.9 natuurgrasvelden. In andere Europese landen is dat een stuk minder. Zo heeft bijvoorbeeld Engeland gemiddeld 3.2 kunstgras- en 6.8 natuurgrasvelden, Duitsland 2.9 kunstgras- en 4.5 natuurgrasvelden en Frankrijk 3.2 kunstgras en 3.7 natuurgrasvelden tot hun beschikking.

Samenwerking met scholen

Tot slot een positief geluid over de samenwerking met scholen. Bijna alle Nederlandse jeugdopleidingen werken intensief samen met scholen. Op dit punt scoort Nederland 94% ten opzichte van Engeland 70%, Duitsland 88% en België 56%.

Innovatie en creativiteit

Het is niet aannemelijk dat we op korte termijn het financiële gat met de ons omringende landen gaan dichten. Het gaat immers om grotere landen, meer clubs, grotere competities en veel meer jeugdspelers om op te leiden. Om de enorme investeringen in jeugdopleidingen van landen als Duitsland, Engeland en Frankrijk bij te benen, moeten we doen waar we altijd al goed in waren: innovatief denken en creativiteit om het maximale te halen uit onze budgetten.

Wil je meer weten over dit UEFA rapport? Bekijk het rapport dan hier.

De gebruikte afbeeldingen zijn afkomstig uit het UEFA rapport ‘Training Facilities and Youth Investment – Landscape 2020’