Impactgestuurde clubondersteuning (H3)

Blogs door Jorrit Smit

Sportclubs zijn fantastisch: ze brengen mensen in beweging én verbinding. Daarom is het zonde dat we impact missen met de huidige clubondersteuning. In een compact vijfluik delen we hoe je meer doelgroepen bereikt door slimmer in te spelen op de uitdagingen van sportclubs. Wij noemen dit impactgestuurde clubondersteuning. Vorige week las je hoofdstuk 2 over prioriteit geven aan clubs met extra maatschappelijk potentieel. Vandaag hoofdstuk 3 van in totaal vijf hoofdstukken over onze visie op impactgestuurde clubondersteuning.

Hoofdstuk 3: Clubs stimuleren om hun aanbod aantrekkelijker te maken

Waarom we niet altijd moeten doen wat clubs van ons vragen

Observatie: het bestaande clubaanbod is voor veel mensen niet aantrekkelijk

Hoofdstuk 2 ging vooral over de locatie: je ligt in een maatschappelijke hotspot of niet, daar heb je als club geen invloed op. Op je sportaanbod heb je wél invloed: wat bied je aan, in welke vorm, hoe vaak, op welk tijdstip en met welke begeleiding? Dat aanbod van sportclubs heeft een beperkt bereik: 24% van de Nederlanders sport als lid bij een vereniging en 19% bij een ondernemende sportaanbieder (Zo Sport Nederland, NOC*NSF, 2023).

Wij ervaren dat vooral de mensen die een flexibele sportbehoefte hebben en die niet prestatief gemotiveerd zijn gemist worden, zie ook figuur 3.1. In het rapport van NOC*NSF vind je hiervoor allerlei bevestiging. Zo is bij niet-sportende jongeren tijdgebrek de belangrijkste barrière om te gaan sporten (31% bij de jongens en 28% bij de meisjes). En van de niet-sportende volwassenen noemt bijna niemand het verbeteren van de eigen prestatie (7%) of de competitie (1%) als motivatie.

”Een vereniging is er in de basis niet voor iedereen (inclusief) maar voor een selecte groep mensen met dezelfde waarden (exclusief)”

Knelpunt: de clubondersteuning mist een cruciale doelgroep

Dat sportclubs met traditioneel competitieaanbod veel mensen niet bereiken, hoeft niet erg te zijn. Want de mensen die wél komen hebben het vaak geweldig naar hun zin. En een vereniging is er in de basis niet voor iedereen (inclusief), maar voor een selecte groep mensen met dezelfde waarden (exclusief). Wie erop kickt om een heel seizoen samen voor het kampioenschap te knokken, heeft logischerwijs minder affiniteit met mooi-weer-sporters die vooral voor de gezelligheid komen.

Echter, 31% van de mensen heeft in 2023 niet gesport en 38% van die niet-sporters wil daar zelf verandering in brengen (Zo Sport Nederland, NOC*NSF, 2023). Een enorme groep, die we niet bereiken als we blijven doen wat we deden. Daarin zit de beperking van vraaggestuurde clubondersteuning. De kartrekkers (die de hulpvragen formuleren) voelen zich vaak zo thuis op de club dat ze vooral oog hebben voor het bestaande aanbod. En daardoor word je als clubondersteuner onbewust conservator van dat bestaande aanbod, in plaats van innovator van nieuw aanbod. Het bestaande aanbod verdient absoluut ondersteuning. Maar als de ondersteuners zich beperken tot de groep met sportfanaten, missen ze kansen om meer mensen in beweging te krijgen.

”Clubondersteuners zijn onbewust conservators van het bestaande aanbod in plaats van innovators van nieuw aanbod”

Oplossingsrichting: sportclubs stimuleren om hun doelgroep te verbreden

Laagdrempelig, flexibel en afwisselend aanbod kan prima bestaan naast het huidige aanbod. Het versterkt elkaar zelfs. Zo kan een open instuif op de woensdagmiddag de opmaat zijn naar een vast lidmaatschap. En door als balsportvereniging ook een wandel- of hardloopgroep te organiseren, vergroot je jouw zichtbaarheid in de buurt, wordt de accommodatie beter gebruikt en pik je ook nog wat extra baromzet mee.

Bij impactgestuurde clubondersteuning benader je clubs proactief met zulke ideeën. Je laat je als ondersteuner zo niet alleen leiden door wat de club vraagt, maar ook door wat de doelgroep vraagt. En met de juiste benadering en passende ondersteuning (hoofdstuk 4!) zijn veel clubs enthousiast om hieraan mee te werken.

”Je laat je als ondersteuner niet alleen leiden door wat de club vraagt, maar ook door wat de doelgroep vraagt”

Maar wat zijn dat die behoeftes? Er is best wat algemene kennis over bijvoorbeeld start- en stopredenen, maar goed maatwerk vraagt om het betrekken van de doelgroep. Dit kan met een enquête, interviews of een panel, maar ook met doelgroep-events: gerichte activiteiten om te testen wat aanslaat én om informeel in gesprek te gaan. Je kunt bijvoorbeeld een Hunt organiseren om het contact met jongeren te versterken. Zie figuur 3.2 voor een aantal relevante zaken waarover je de doelgroep kunt bevragen.

  • Sociale veiligheid: een generieke basisbehoefte waar je sowieso in moet investeren
  • Spelbeleving: op wat voor een manier wil iemand sporten (zie ook figuur 3.1)
  • Type sport: welke sporten vindt iemand leuk om te doen?
  • Praktische zaken: budget, vervoersmogelijkheden, gewenste tijdstip, faciliteiten, etc.

Tot slot ook in dit hoofdstuk het advies om voor extra impact de clubondersteuning niet te beperken tot verenigingen. Via anders georganiseerde sportaanbod bereik je ook een enorm publiek. Bovendien zien we juist vanuit ondernemende sportaanbieders veel innovaties in het aanbod, waarmee we niet-sporters misschien wél in beweging krijgen.

Samenvattend kader
  • Vraaggestuurde clubondersteuning focust zich alleen op het traditionele sportaanbod;
  • Met dat aanbod bereiken sportclubs maar een deel van de bevolking;
  • We krijgen meer mensen in beweging als we clubs stimuleren om laagdrempelig, flexibel en afwisselend aanbod te organiseren;
  • Dit vraagt om een proactieve benadering van clubs en om passende ondersteuning;
  • Cruciaal is om de doelgroep te betrekken en hun sportbehoefte te ontdekken.
Casus: De meiden uit Ringwade

In ieder hoofdstuk kijken we ter illustratie naar het fictieve Ringwade, een wijk met een lage sociaaleconomische positie. De meiden van 13-18 jaar uit deze wijk sporten nauwelijks.

De clubondersteuners hebben in samenwerking met de middelbare school in Ringwade gesprekken gevoerd met de doelgroep. Hieruit blijkt dat een groepje meiden best één keer per week samen willen sporten. Veel vinden het leuk om te voetballen en ook basketballen en dansen worden genoemd. Afwisseling spreekt ze aan en als ze iets echt niet leuk vinden slaan ze wel een keertje over. Het belangrijkste is dat het gezellig is en niet al te fanatiek.

De voetbalclub in de wijk toonde zich tijdens het werkbezoek van de clubondersteuners graag bereid om zich in te zetten voor de meiden. Ze willen de ontvangende club zijn voor de meiden en vinden het niet erg als er ook andere sporten worden aangeboden. Samen wordt de ambitie geformuleerd om binnen twee jaar minimaal 30 meiden ingeschreven te hebben als trainingslid.

Voetbal wordt de vaste sport en één keer per maand wordt een andere sport aangeboden. De club stelt velden en kleedkamers beschikbaar, gaat een trainer zoeken en introduceert voor de meiden een aangepast trainingslidmaatschap. Voorwaarde is wel dat er een (betaalde) coördinator komt om de organisatie op gang te trekken en de meiden te mobiliseren. Deze coördinator helpt ook om begeleiders te vinden voor de maandelijkse ‘gastsport’.

In het volgende hoofdstuk boter bij de vis: als wij met onze ideeën en ambities op de clubs afstappen, moeten we ze daar wel passend bij ondersteunen!

Dit essay van NMC Bright is samen met Gersom Smit geschreven voor professionals die sportclubs ondersteunen en sportbeleid formuleren, bijvoorbeeld binnen een gemeente, regio of bond. Wil je ná dit vijfluik (gratis) het complete essay ontvangen + een uitnodiging voor ons inspiratie-event, laat het ons dan weten via een berichtje naar Jorrit Smit via onderstaande knop.