Impactgestuurde clubondersteuning (H4)
Sportclubs zijn fantastisch: ze brengen mensen in beweging én verbinding. Daarom is het zonde dat we impact missen met de huidige clubondersteuning. In een compact vijfluik delen we hoe je meer doelgroepen bereikt door slimmer in te spelen op de uitdagingen van sportclubs. Wij noemen dit impactgestuurde clubondersteuning. Vorige week las je hoofdstuk 3 over het stimuleren van clubs met het creëren van aantrekkelijker aanbod. Vandaag hoofdstuk 4 van in totaal vijf hoofdstukken over onze visie op impactgestuurde clubondersteuning.
Hoofdstuk 4: Erkennen dat zelfredzaamheid niet altijd realistisch is
Waarom we niet kunnen blijven bouwen op vrijwilligers
Observatie: veel clubs redden het niet met alleen vrijwilligers
Nederland is wereldkampioen verenigen. Vrijwilligers laten de clubs bruisen, ze houden het aanbod betaalbaar en het geeft ze zelf vaak veel plezier en voldoening. ‘Voor en door de leden’, prachtig!
Een tekort aan vrijwilligers is wel de meest genoemde uitdaging bij sportclubs: maar liefst 71% van de clubs heeft dit thema in hun top-5 van prioriteiten staan (Zo Sport Nederland, NOC*NSF, 2023).
KNVB en Back2Basics legden in 2011 de vinger op de zere plek, met de publicatie van een animatiefilmpje dat nog niks aan relevantie heeft verloren. De op dit gedachtegoed geïnspireerde procesbegeleiding heeft sindsdien talloze clubs geholpen om hun verenigkracht te versterken.
”Door het beroep dat we doen op sportclubs komen ze in een onhoudbare spagaat: ‘voor deelnemers, door de leden’.”
Tegelijk zijn er veel clubs die het ook met wat begeleiding niet meer redden. En dan willen wij die clubs ook nog gebruiken om onze doelgroepen te bereiken. Daarbij zijn we al heel tevreden als de doelgroep überhaupt komt sporten, als deelnemer. Maar een club heeft betrokken leden nodig om goed te functioneren: mensen die trainingen geven, teams begeleiden, wedstrijden fluiten en bardiensten draaien. Door het maatschappelijke beroep dat we doen op sportclubs komen ze in een onhoudbare spagaat: ‘voor deelnemers en door de leden’.
Knelpunt: beperkte impact met de huidige interventies
De meeste clubondersteuning is tijdelijk en coachend van aard: workshops, clubkadercoaching, bestuurscoaching, procesbegeleiding, etc. De clubs moeten het zelf (leren) doen en daarvoor hebben ze heel wat ontwikkelkracht nodig. De kartrekkers moeten zelf tijd vrijmaken en ze moeten extra vrijwilligers mobiliseren om stappen te zetten. En de clubcoach van dienst waakt ervoor om niet zelf in een uitvoerende rol terecht te komen.
”Voor meer impact moeten we bereid zijn ons romantische beeld van de zelfredzame club los te laten.”
Deze interventies moeten absoluut blijven bestaan, want ze geven een geweldige impuls aan clubs die stabiel genoeg zijn om gecoacht te worden. Maar we missen het potentieel van de clubs met minder ontwikkelkracht. Denk eens aan een club waar een paar kartrekkers nét redden om het traditionele aanbod te organiseren, maar die niet het extra vermogen hebben om:
- Kartrekkers te mobiliseren voor aangepaste sporten
- De goed willende ouders te begeleiden die training geven
- Andere sportaanbieders aan te trekken voor intensiever gebruik van het park
- Instuiftrainingen te organiseren voor kinderen uit de wijk
- Vakantieaanbod te organiseren voor gezinnen die niet op vakantie gaan
- Naar scholen te gaan om kinderen kennis te laten maken met de sport
- De verouderde website waar mensen op afknappen bij te werken
- Een buurthuisfunctie te ontwikkelen voor initiatieven vanuit de wijk
Het is doodzonde dat zulke initiatieven niet van de grond komen doordat we ons beperken tot coachen. Voor meer impact moeten we bereid zijn ons romantische beeld van de zelfredzame club los te laten. Aan de slag!
Oplossingsrichting: minder coachen, meer co-creatie
Als een club keer op keer om handjes vraagt, laten we dat dan serieus nemen. We kunnen in allerlei vormen uitvoerende ondersteuning bieden, met bijvoorbeeld een trainer, een trainerscoördinator, een projectleider, een sportparkverbinder of een verenigingsmanager.
”Als we erkennen dat veel sportclubs (onbetaald) welzijnswerk doen, is het ineens heel logisch om met ze samen te werken.”
Ja, natuurlijk kost dit geld. Daarom moeten we om te beginnen kritisch zijn waar we dit inzetten. Daarover ging hoofdstuk 2: focusclubs met extra veel maatschappelijke potentie. Maar we moeten ook meer ‘ontschotten’ binnen het sociaal domein.
Als we erkennen dat veel sportclubs eigenlijk (onbetaald) welzijnswerk doen, is het voor veel welzijnswerkers ineens heel logisch om samen te werken. Denk bijvoorbeeld aan de jongerenwerkers, buurtsportcoaches en maatschappelijk werkers die sportdagen, wandelchallenges, aangepast sportaanbod, pleintjesvoetbal en weerbaarheidstrainingen organiseren. De overlap is enorm en co-creatie betekent winst voor doelgroep, de welzijnswerkers én de clubs.
Als jongerenwerkers op woensdagmiddag meedraaien op een sportclub met te weinig trainers, hebben ze gelijk laagdrempelig contact met hun doelgroep. Als de organisator van de wandelchallenge samenwerkt met een club die zelf niet aan ledenwerving toekomt, levert dit extra deelnemers én mooie promo voor de club op. En als je een bestaande weerbaarheidstraining op een sportclub aanbiedt, bereik je meer jongeren en help je de club met hun pedagogische uitdagingen. Kortom, in co- creatie kunnen clubs en professionals samen meer beteken voor doelgroepen, zonder dat het extra geld hoeft te kosten.
Samenvattend kader
- Veel clubs redden het maar net met vrijwilligers en hebben geen ontwikkelkracht over.
- Bij zulke clubs slaan onze coachende interventies onvoldoende aan en missen we impact.
- Maar ze doen wel (onbetaald) belangrijk welzijnswerk voor de gemeenschap
- In co-creatie met professionele welzijnswerkers kunnen we ze de structurele ondersteuning bieden die ze nodig hebben.
De meiden uit wijk Ringwade
In ieder hoofdstuk kijken we ter illustratie naar het fictieve Ringwade, een wijk met een lage sociaaleconomische positie. De meiden van 13-18 jaar uit deze wijk sporten nauwelijks.
De voetbalclub heeft zich gecommitteerd aan het doel om binnen 2 jaar 30 meiden ingeschreven te hebben als trainingslid. Vanwege beperkte organisatiekracht hebben ze gevraagd om een betaalde coördinator. De clubondersteuner heeft via maatschappelijke partners in de wijk geregeld dat een jongerenwerkster zich 4 uur per week kan inzetten als coördinator. Zij had al een groep meiden voor wie ze regelmatig iets organiseerde en gaat dit nu combineren. Afgesproken wordt om deze inzet halfjaarlijks te evalueren.
De coördinator gaat de ouders van de meiden actief betrekken, misschien wil een van hen ook wel helpen met trainingen. De club zelf heeft 2 spelers gevonden die eens per maand wel een training willen geven. Bovendien is met de meiden afgesproken om eens per maand een ‘gastsport’ te doen, zoals basketbal of dansen. De coördinator legt hiervoor contact met andere clubs, die zich op deze manier mooi kunnen profileren. Als het een keer nodig is kan de coördinator zelf ook een training verzorgen.
De club gaat promotie maken in de nieuwsbrief en met flyers op de socials, maar ze zien geen kans om de wijk in de gaan. Hier ligt de belangrijkste rol van de coördinator. Via haar eigen netwerk in de wijk heeft ze in korte tijd al 20 meiden in een appgroepje. Zij willen best wel eens meedoen. We kunnen beginnen, gelukkig is het woensdag mooi weer!
In het 5e en laatste hoofdstuk vatten we de aanpak van impactgestuurde clubondersteuning samen in praktische stappen waar je zelf mee aan de slag kunt!
Dit essay van NMC Bright is samen met Gersom Smit geschreven voor professionals die sportclubs ondersteunen en sportbeleid formuleren, bijvoorbeeld binnen een gemeente, regio of bond. Wil je ná dit vijfluik (gratis) het complete essay ontvangen + een uitnodiging voor ons inspiratie-event, laat het ons dan weten via een berichtje naar Jorrit Smit via onderstaande knop.